De appelboom

De appelboom
Regelmatig zoek ik de natuur op. Ik hou er van om samen met mijn hond Abby in het bos te lopen. Daar kom ik echt tot rust. De geuren, de rust en stilte, de prachtige kleuren in alle seizoenen en de dieren, een haas die voorbij springt, een ree die me aankijkt en dan weer wegrent, de vogels die prachtig zingen, daar voel ik me echt even helemaal thuis.
Zo liep ik eens samen met mijn hond Abby in het bos. Nadat ik een stukje had gelopen, kwam ik opeens een veld tegen met appelbomen. De appelbomen waren al vol met appels. Sommigen waren al heel mooi rood van kleur.
Ik loop er naartoe en pluk een mooie rode appel. Ik proef de appel en hij smaakt heel lekker zoet. Ik pluk nog een paar rode appels en daarna ga ik in het gras tegen een appelboom zitten. Abby komt fijn naast me liggen. Ik geniet van de zon en de lekkere appel.
In de verte zie ik opeens iemand lopen. Hij komt mijn kant oplopen. Als hij wat dichterbij is, zie ik dat het een oude man is. Hij loopt op klompen, draagt een oude blauwe werkbroek, een lichtblauw shirt met bretels. Ook draagt hij een platte pet, zo'n oude mannen pet. En hij heeft een rieten mand bij zich.
'Heerlijk he, die appels!', zegt hij. Hij begint te vertellen. 'Ik kom hier elke dag appels plukken. Alleen de mooie rode appels. Die zijn prachtig van kleur en rijp. Klaar om te plukken! De andere appels die nog niet zo mooi van kleur zijn laat ik nog even hangen. Die hebben nog wat meer tijd nodig om kleur te krijgen en te groeien. Help je me mee appels plukken?'
Zo zijn we die mooie zonnige middag samen appels aan het plukken. Ondertussen vertelt de oude man verhalen van hoe het vroeger was. Hoe de tijd zo snel is veranderd. Ik vind het heerlijk om naar zijn verhalen te luisteren. Verhalen van vroeger vind ik altijd heel mooi om te horen. Soms denk ik wel eens, hoe zou het zijn geweest als ik vroeger had geleefd. In de tijd van mijn oma en opa. Toen het leven nog niet zo gejaagd was als nu..
Als we klaar zijn gaan we samen nog even tegen een appelboom zitten. Samen eten we nog even een mooie rode appel. Na een tijdje daar heerlijk rustig te hebben gezeten, staat de oude man op. 'Zo, tijd om naar huis te gaan. Morgen weer een nieuwe dag! Ga je ook naar huis?' vraagt hij. Ik zeg dat ik nog even blijf zitten met Abby. Nog even genieten van het zonnetje. Ik zeg de oude man gedag. Ik kijk hem na als hij wegloopt in de verte. Dag, lieve oude man, hopelijk tot ziens.
Ik blijf nog even zitten en neem de tijd. Tijd om meer kleur te krijgen, tot rust te komen en te groeien.
Maak jouw eigen website met JouwWeb